HAASJE, REP JE

De haas was verreweg het populairste dier in het bos. Hij had altijd wel een grapje of een praatje paraat en zijn raad was goed, want de haas was slim. Iedereen wilde zijn vriend zijn.

Op zekere dag hoorde hij in de verte jachthonden blaffen. De haas rende naar het paard en vroeg of hij op zijn rug mocht springen om op die manier snel te ontsnappen. Maar het paard had belangrijk werk te doen voor zijn baas. De arme haas zou vast wel iemand anders vinden om hem te helpen, dacht het paard.

Daarop ging de haas naar de stier. Die was sterk en zou de honden wel wegjagen. Maar de stier had een afspraakje met een koe en je snapt dat kon niet wachten; het ijzer moet je immers smeden als heet is. De geit zou vast en zeker helpen, dacht de stier.

Maar de geit voelde zich niet opgewassen tegen de honden en zijn rug was ook te zwak voor de haas. Anders had hij graag geholpen.

Daarop ging de haas naar de ram. Maar die was bang, want eten honden niet ook schapen?

Ten einde raad keerde de haas zich tot het kalf. Maar het dier bedankte voor de eer. Wat kon zij doen als zoveel sterke dieren voor haar zich al hadden teruggetrokken?

De haas kon niet veel anders doen dan zijn achterpoten strekken en zo snel mogelijk als hij kon wegspringen.

VRIENDEN GENOEG, MAAR ALS DE NOOD AAN DE MAN KOMT, MOET JE HET ZELF OPKNAPPEN !

Joods verhaal